BELANGRIJK! 
Zorg ervoor dat u goed op de hoogte bent hoe u met het product moet omgaan. Bewaar altijd de aankoopbon want deze heeft u nodig bij een eventuele garantie aanvraag. Voor informatie kunt u ons altijd bellen op 073-6445734 of mailen naar [email protected]. De garantie gaat in op de datum die op de factuur staat. Op al onze batterijen zit natuurlijk garantie: algemeen Dynac 2 jaar, LP motor 6 maanden op fabrieksfouten, materiaal fouten en productie fouten, NIET op capaciteit verlies, gebruikersfouten of (in)directe vervolgschade van de klant of derde.

ALGEMEEN: 
De batterij is als het ware een bak waarin stroom wordt opgeslagen (soort buffer) en kan dat bewaren tot een verbruiker er om vraagt, bijvoorbeeld bij het starten van een motor. Op z'n moment vraagt de startmotor veel stroom en de batterij kan deze dan leveren / afgeven. De dynamo (of een batterijlader) zorgt ervoor dat de batterij weer geladen wordt zodat de batterij (opslag) weer vol zit en weer klaar is om te leveren op een moment dat er weer naar gevraagd wordt. Omdat stroom moeilijk is om op te slaan wordt de elektrisch stroom die de dynamo of lader levert omgezet in chemische energie en als er weer stroom gevraagd wordt van de batterij wordt deze chemische energie weer omgezet in stroom. Omdat er dus een chemische proces in de batterij plaats vind valt de batterij ook in de rubriek gevaarlijke stoffen.

WERKING VAN DE BATTERIJ: 
Een batterij is een kunststof bak gevuld met zwavelzuur met daarin meerdere dunne loodplaatjes die helemaal in de vloeistof zitten (zeg maar onder water staan). Doordat het lood in het zwavelzuur zit ontstaat er een chemische reactie en wordt het lood omgezet in loodsulfaat oftewel het wordt PbSO4. Doordat er positieve (+) en negatieve (-) platen in zitten ontstaat er spanningsverschil tussen de platen. Dit was de simpele uitleg en ik kan wel helemaal in detail uitleggen hoe en wat er gebeurt maar daar worden de meeste mensen niks wijzer van.

HOE IS EEN BATTERIJ OPGEBOUWD: 
De bak van de batterij is opgedeeld in 6 even grote gedeeltes ook wel cellen genoemd, dus 6 cellen per batterij.
In elke cel zitten 2 soorten loodplaten, positieve en negatieve. De positieve en negatieve platen worden gescheiden door een separator oftewel simpel gezegd een kunststof plaatje. Door dit kunststof plaatje er tussen te doen wordt voorkomen dat er kortsluiting ontstaat. Elke cel is ongeveer 2,1 volt en door de cellen serie te schakelen ontstaat er 12,6 volt.

LOODPLATEN (plus & - platen): 
Door alle positieve + platen te verbinden met de plus en natuurlijk de negatieve - platen te verbinden met de - worden de spanningen gescheiden. Omdat dit niet aan de buitenkant is te zien en om verwarring tegen te gaan wordt de + vaak rood aangemerkt en is deze pool ook dikker gemaakt dan de min pool.

BATTERIJCELLEN: 
Alle batterijcellen zijn gevuld met een mengsel van zwavelzuur met gedemineraliseerd water ook wel elektrolyt genoemd. In gedemineraliseerd water oftewel gedestilleerd water zitten geen verontreinigende stoffen meer. De batterij is zover gevuld dat het vloeistof niveau boven de batterij platen is. Batterijen met vuldoppen kun je altijd nog navullen met gedestilleerd water en Let Op! NOOIT met zuur bijvullen. Bij onderhoudsvrije batterij kun je niet meer bijvullen en zit er voldoende vloeistof in voor de levensduur van de batterij.

HET LADEN EN ONTLADEN VAN EEN BATTERIJ: 
De ladingstoestand van een batterij met vuldoppen kan men meten met een zuurweger en voor dichte batterijen heeft men een tester nodig. Om er voor te zorgen dat dit goed is en blijft heeft men een goede lader nodig.


De meest gemaakte fout is dat men een goedkope lader koopt en men niet weet wat men doet.
1. Wat heel belangrijk is dat de lader een laad programma heeft voor de soort batterij die men wil laden, dus heeft u een GEL batterij moet de lader daar geschikt voor zijn enz.
2. Ook moet de lader voldoende capaciteit hebben dat houd in dat de lader een capaciteit moet hebben van 10% van de batterij, dat betekent dat bij een batterij van 100 ah de lader 10 ampère moet zijn (30% maximum).
Een goede lader heeft vaak een microprocessor (computertje) met diverse laad programma's en deze lader zorgt er ook voor dat de batterij goed geladen wordt, niet onderladen en zeker ook niet overladen. In beide gevallen wordt de levensduur aanzienlijk korter, een goed geladen batterij gaat het langst mee.

Staat een batterij lang stil laad hem dan 1 keer per maand op zodat deze lekker vol blijft, dit moet omdat een batterij altijd lichte zelfontlading heeft en er vaak nog wat verbruik is door de installatie waar de batterij aangekoppeld is en in sommige gevallen kan er altijd wat lekstroom zijn. Dit is ook de reden dat er vaak een druppellader wordt gebruikt want die zorgt ervoor dat de batterij lekker vol blijft. Ook voor de druppellader geldt dat hij voldoende vermogen moet hebben want vaak denkt men dat je met een druppellader van een motorfiets ook alle auto batterijen kan druppelladen en dat is meestal niet zo. Vaak staat op de achterkant van de lader wat de capaciteit is of welke capaciteit batterijen je kan opladen.

CAPACITEIT VAN EEN BATTERIJ: 
De capaciteit van een batterij wordt uitgedrukt in Ampère - uur afgekort Ah, dit wordt door middel van een test vastgesteld. Bij een batterij test gaat men uit van een duur van 20 uur, dus als men een batterij heeft van 100 ah dan zou deze batterij 20 uur lang 5 ah per uur moeten kunnen geven (100 ah : 20 uur = 5ah), het voltage mag na deze test niet lager zijn dan 10,5 volt.

WAT IS KOUDSTARTSTROOM: 
Met koudstartstroom wordt aangegeven hoe snel een batterij energie kan leveren, dit is vooral belangrijk bij het starten van een motor. De aanduiding van koudstartstroom wordt meestal aangegeven met EN CCA.
Omdat in een batterij een chemische reactie plaatsvind zal de stroomafgifte bij koud weer lager zijn.



HOE KOPPEL IK EEN BATTERIJ LOS: 
Een batterij kan om een paar redenen ontkoppeld moeten worden, bijvoorbeeld als de batterij defect is maar ook bij bepaalde werkzaamheden is het verstandig de batterij te ontkoppelen. Hiermee voorkom je dat er kortsluiting ontstaat tijdens een reparatie. Ontkoppel altijd eerst de - pool dit is vaak een bruine kabel ook wel de massa genoemd en deze zit aan de carrosserie vast. Omdat het niet veel werk is kun je het beste ook de rode + kabel losmaken, door dit te doen ben je er zeker van dat er nooit kortsluiting kan ontstaan tijdens werkzaamheden. Ben je klaar met de reparatie of heb je de nieuwe batterij geplaatst dan sluit je eerst de rode + kabel aan en als laatste de bruine - kabel.

HOE GEBRUIK JE STARTKABELS IN GEVAL VAN NOOD: 
Als je auto niet start omdat de batterij leeg is moet je of eerst de batterij opladen met een batterijlader of je maakt gebruik van startkabels. Als je gebruik maakt van startkabels om je auto op te starten dan moet je later toch je batterij nog opladen met een batterijlader. De meeste mensen denken dat ze een batterij kunnen vol rijden nadat ze de auto met startkabels aan de gang gemaakt hebben maar dat gaat echt niet je krijgt er wel wat stroom in maar niet echt vol en dus ben je genoodzaakt de batterij na te laden met een geschikte batterijlader.

               Let op! Voorkom altijd dat rood en zwart elkaar raken, anders ontstaat er kortsluiting.                
Gebruik dus nooit te dunne startkabeltjes, deze hebben teveel weerstand en je hebt kans dat het voertuig dan nog niet wil starten. Hieronder lees je de volgorde van aansluiten.

9 stappenplan:

1. Zet je motor af, doe je radio uit en schakel alle andere elektronica uit in je pechauto.
2. Open de motorkap van de auto die niet start en van de hulp auto, weet je niet hoe dat werkt, kijk dan even in het instructieboekje.
3. Eerst gaan we de klem van de rode startkabel aansluiten (ROOD + PLUS KABEL) op de + van de batterij van de hulpauto en daarna op de rode + van de pech auto. Zorg ervoor dat ze stevig vastzitten zodat ze niet los schieten.
4. Dan pakken we de zwarte startkabel (ZWART - MIN KABEL) en sluiten we die aan de - van de batterij van de hulpauto en daarna op de - van de pechauto. Bij de pechauto mag u de zwarte - kabel ook op het motorblok zetten zolang het maar goed vastzit.
5. Start de hulpauto en laat de motor minimaal 5 minuten draaien zodat je eigen batterij alvast een beetje kan laden.
6. Start nu de pechauto en laat deze 5 minuten draaien (laat de startkabels nog aan beide auto's vastzitten). Let op dat je niet te lang doorstart als de auto niet aanslaat, start kortstondig met pauzes ertussen anders belast je de startmotor te veel en worden de startkabels zeer warm wat weer slecht is voor deze onderdelen.
7. Zet van beide auto's eerst de aanjager, verlichting en de achterruitverwarming aan, dit is voor de bescherming van de elektronica tijdens het loskoppelen van de kabels.
8. Als de motor 5 minuten loopt, kun je de startkabels in omgekeerde volgorde afkoppelen. Dus eerst de zwarte kabel van de pechauto daarna de zwarte bij de hulpauto, dan pas de rode van de pech auto en als laatste van de hulp auto.
9. Als laatste bedank je natuurlijk je redder in nood en ga je 15 - 30 minuten rijden zodat je batterij niet weer meteen leeg is. Wij raden aan om de batterij toch nog op te laden met een geschikte batterijlader want rijden alleen is NIET voldoende. Een goede batterijlader mag best 12-24 uur laden zodat de batterij weer goed vol is.

HOE KAN IK SIMPEL EEN BATTERIJ METEN: 
Door enkele simpele metingen kun je al een heel eind erachter komen of je batterij slechter is en of je dynamo nog goed oplaad of dergelijke. METEN IS WETEN en alleen door meten kom je erachter wat er mis is. Het meten van de laadspanning (bij een startbatterij) is zeer belangrijk omdat het mede de levensduur van je nieuwe batterij bepaald, plaatst u een nieuwe batterij en de laadspanning is te laag of veel te hoog dan zal de batterij naar verloop van tijd (dit kan wel een half jaar tot een jaar duren voordat hij uitvalt) weer kapot gaan. Bij een te lage spanning wordt de batterij van binnen aangetast (sulfatering) en zal de batterij kapot gaan naar verloop van tijd, dus gaat de batterij kapot door een defecte dynamo dan valt dat niet onder de garantie. Wat je nodig hebt is een voltmeter of multimeter en maak van elke meting een foto zodat wij altijd kunnen meekijken zodat ook wij een indruk van de situatie kunnen krijgen.

1. Draai de schakelaar van de meter op de stand V  met het getal 20.
2. Meet met de pennen van de meter op de batterijpolen van de batterij, maak van het resultaat een foto met je mobiel.
3. Start de auto en wacht enkele minuten en meet dan opnieuw en maak daar ook een foto van, je zult zien dat het voltage oploopt.
4. Zet de motor uit en wacht ca. 2 uur en meet opnieuw de batterij (niet starten of gebruiken tussendoor) en maak weer een foto.
5. Als laatste meet je de volgende morgen de batterij nog een keer en mail of whatsapp je alle 4 de foto's naar ons zodat wij kunnen meekijken om te kijken wat het probleem is.
Dit is gratis en vrijblijvend en vaak kunnen we met deze gegevens al een heel eind komen. Dit is geen garantie dat we altijd 100% kunnen zeggen wat er aan de hand is maar we beginnen altijd met meten.